Er zijn verschillende inkomensvormen. Loon uit arbeid of pensioen is wellicht de inkomensvorm die het meest bekend is. Inkomen uit één van de vele uitkeringsvormen is een mooie tweede.
En hoewel weinigen hiervoor in aanmerking komen, is inkomen uit vermogen ook een inkomensvorm.
In Nederland kennen we verschillende uitke-ringsvormen, die soms uit het 'potje' van de rijksoverheid betaald wordt en soms uit 'gemeentebudgetten'.
Werkloos en ziekte
Als je voor meer dan 5 uur per week en zonder eigen schuld werkloos bent geworden en je hebt 26 weken gewerkt in de voorafgaande 36 weken, dan heb je meestal recht op een werkloosheidsuitkering. De hoogte en de duur van deze WW-uitkering is afhankelijk van het laatst verdiende loon.
Bij ziekte denkt men als snel aan een WAO-uitkering. Deze regeling is vervangen door de WIA-uitkering en die ontvang je als je al meer dan 2 jaar ziek bent. In bepaalde gevallen is de WAO-uitkering overigens blijven bestaan. Als één van deze uitkering niet voldoende is om jezelf of je gezin te onderhouden, dan kun je in aanmerking komen voor de Toeslagenwet.
Mensen die jong een ziekte of een handicap kregen, ontvangen een WAJONG-uitkering. Deze wet is in 2010 aangepast, omdat jong gehandicapten vaak door hun ziekte of handicap lastiger een baan kunnen vinden of minder uren per dag een baan kunnen hebben.
Met deze wet probeert de overheid meer jong gehandicapten aan passend arbeid te helpen. De overheid zorgt bijvoorbeeld voor hulp bij het vinden van werk, maar biedt ook ondersteuning bij een opleiding.
Pensioen en nabestaanden
De Algemene Ouderdomswet voorziet mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt van een basisinkomen. Mensen die in loondienst hebben gewerkt, kunnen deze AOW-uitkering aanvullen met hun eigen pensioenuitkering.
De laatste tijd is deze AOW-leeftijd nogal in het nieuws. Door de stijgende levensverwachting van mensen is het niet meer vanzelfsprekend dat je met 65 jaar een AOW-uitkering krijgt. Hiervoor lopen de kosten teveel op.
Inmiddels is deze AOW-leeftijd dan ook behoorlijk aangescherpt en afhankelijk van je geboortedatum is dit nu tussen de 65 jaar en 67 jaar geworden. Het huidige kabinet (Rutte II) wil deze AOW-leeftijd overigens nog sneller verhogen.
Als iemand in loondienst komt te overlijden, dan heeft dat grote financiële gevolgen voor diegenen die achterblijven. In één klap wordt het gezinsinkomen een flink stuk verminderd en afhankelijk van het eigen inkomen, kun je aanspraak maken op een uitkering van de Algemene Nabestaandenwet. Niet alleen de (ex)partner kan hierop aanspraak maken, maar ook kinderen tot 16 jaar, wiens beide ouders zijn overleden.
Gemeentelijke uitkeringen
De overheid heeft de gemeente belast met een aantal taken die deze zelf - binnen bepaalde kaders - kunnen uitoefenen. Gemeenten krijgen hiervoor van de Rijksoverheid een bepaald budget en kunnen ook met behulp van de eigen belastingheffingen uitvoering geven aan deze taken.
Langdurige werkloosheid kan ertoe leiden dat de WW-uitkering is komen te vervallen en de AOW-uitkering nog niet van toepassing is. In dat geval kun je - vanaf 50 jaar - met de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze werknemer, het inkomen aanvullen tot bijstandsniveau.
Voor een zelfstandig ondernemer van 55 jaar of ouder geldt het zusje van deze uitkering. En als alle bovengenoemde uitkeringen niet van toepassing zijn en er is toch onvoldoende inkomen om van te leven, dan is de bijstandsuitkering van toepassing. Leeftijd en gezinssituatie bepalen de hoogte van deze uitkering.
Tot slot komt nog de Bijzondere bijstand aan de orde. Dit is niet echt een uitkering, maar een (vaak eenmalige) vergoeding voor noodzakelijke uitgaven die je door specifieke omstandigheden niet kunt voldoen. Denk bijvoorbeeld aan bijzondere ziektekosten of contributiebedragen voor sportclubs voor gezinnen met kinderen.