Toen de kunstenares TINKEBELL mij begin mei belde met de vraag of ik mee wilde werken aan haar project voor de Kerkennacht met het thema ‘Geloven in Amsterdam’, twijfelde ik geen moment.
TINKEBELL zocht naar een manier om vluchtelingen, die volgens ons systeem geen identiteit hebben omdat ze niet kunnen bewijzen dat ze zijn wie ze zeggen te zijn, hun mens-zijn te laten zien, hun dromen, talenten, karakter en obstakels. Om juist datgene bloot te leggen wat onszelf ook mens maakt, zonder dat je daar je paspoort en bewijzen voor op tafel moet leggen.
Mijn rol
Wellicht kun je je enigszins voorstellen wat het met jou zou doen wanneer je niet geloofd wordt, jouw verhaal niet kunt bewijzen en al jaren zonder identiteit op straat leeft. Je in feite niet bestaat, niet voor ons land, maar ook niet voor het land waar je vandaan bent gevlucht.
Nu kan ik als handanaliste natuurlijk niet zien of iemand de waarheid vertelt, ik ben geen leugendetector. Maar ik kan wel lezen in de handen wie jij als mens bent, jouw ervaringen, jouw levensverhaal. En dit verhaal wilde TINKEBELL tijdens de Kerkennacht delen met publiek. Zo ontstond het project ‘Save the Identities’.
Vertrouwen
TINKEBELL nam mij mee naar de Vluchtkerk, een kerk waar zo’n 130 uitgeprocedeerde vluchtelingen bij elkaar verbleven.
Het was namelijk van groot belang dat de mensen daar mij leerden vertrouwen. En vertrouwen is, na wat deze mensen allemaal hebben meegemaakt, iets heel fragiels.
Ik kwam daar niet om hun verhaal te horen, maar om juist hun verhaal te vertellen, uit de handen. Het moment van de eerste bij wie ik in de Vluchtkerk de handen mocht lezen zal ik nooit meer vergeten. Deze mooie donkere man op leeftijd opende enigszins aarzelend zijn handen. En na een paar minuten zat hij, een beetje beduusd en verbouwereerd, met tranen in zijn ogen, naar me te luisteren. Op dat moment realiseerde ik me pas echt hoe het zou zijn wanneer je niet meer als mens gezien wordt.
Die dag heb ik vele reacties mogen ervaren, van blijdschap tot ontroering, maar ook lachende herkenning door medebewoners. Ik zag handen die mij grote zorgen baarden, maar ook handen die mij hoop gaven, die nog vertrouwen hadden in de toekomst.
Mijn angst
Uiteraard gaat zoiets niet in je ‘koude kleren’ zitten, maar daarnaast speelde er voor mij persoonlijk nog een diepgeworteld thema. Ik zou deze handen voor publiek lezen in de Kerk, de Diaconie.
Als je de geschiedenis bekijkt over de relatie tussen handanalisten en het Instituut Kerk, dan is dat, om het zacht uit te drukken niet zo’n hele mooie. En ook al was dit een protestantse kerk en was het al honderden jaren geleden dat ik op de brandstapel beland zou zijn, leeft er bij sommige gelovigen nog steeds de indruk dat ik wat ik doe zeer zeker niet in de haak is, zelfs demonisch.
Ik had dan ook geen idee wat ik kon verwachten van het publiek op die bewuste avond. Kortom, ik kon niet anders dan me er volledig aan over te geven. Iets wat voor mij behoorlijk moeilijk is.
Op die avond zelf, was ik daar helemaal niet mee bezig. De Regentenkamer, waar het project zich afspeelde, was een prachtige intieme ruimte en het publiek als geheel heb ik nauwelijks geregistreerd. Ik was zo geconcentreerd en volledig in de flow, ging van de ene paar handen naar de anderen. Las vier uur lang de handen van vluchtelingen, maar ook van het aanwezige publiek en dit alles met een meeluisterende zaal.
Mijn angst voor ‘jij heks’ getinte uitspraken die ik misschien naar mijn hoofd geslingerd zou krijgen was er niet. Mijn verbazing was dan ook groot toen ik vanuit het publiek werd tegengesproken tijdens mijn algemene toelichting over handanalyse, waarin ik vertelde dat dit niets maar dan ook niets met voorspellen van de toekomst te maken had. Volgens deze dame kon je wel degelijk toekomst voorspellen uit de handen, want de zigeuners konden dat heel goed wist zij uit ervaring.
Boodschap
Na afloop hadden TINKEBELL en ik het er natuurlijk over hoe we het zelf vonden, wat vonden we geslaagd, wat niet, was de boodschap wel overgekomen. En eerlijk gezegd, ik had geen flauw idee of de boodschap die wij wilden meegeven daadwerkelijk geland was. Totdat ik de volgende middag een mailtje gericht aan Abeltje Hoogenkamp ontving van Jóia Boode, een jongedame van 15 die er die avond bij was geweest en waarvan ik ook de handen had gelezen.
Bij het lezen van de door haar geschreven twee gedichten over die avond liepen de tranen over mijn wangen. Niet alleen de woorden waren prachtig, maar ook het feit dat we iemand hadden bereikt. Dit was exact waarom we dit project hebben gedaan. Ik ben dan ook heel blij dat ik één van deze gedichten en het waarom van haar mag delen.
DE WOORDEN VAN JÓIA
(dit gedicht gaat over het indrukwekkende verhaal van de vluchteling bij het handlezen)
Uit het hokje zonder opening
In een fractie van een seconde
Deed zijn stem mijn adem aantasten
Gegrepen bij mijn nekvel waarna
Kippenvel mijn lichaam bedekte
Een verhaal, een gevoel, een gedachte
Zo intens, zo diep
Zo deed zijn verhaal mijn fantasie inpakken.
Wat een man
Wat een leven
Dat dat bestaat
Dat dat mag en kan
Indrukken die mij beven deden
Geïmpressioneerd door een waarheidsconfrontatie
Met een onwerkelijke situatie
Deed die stem mijn hart griften
Met zijn woorden
Een dapper man, zo zou ik hem omschrijven
Het verhaal van de asielzoeker luidde, dat hij op zijn 17e een foute keuze had gemaakt, altijd de mislukkeling van de familie was geweest en helemaal niks had. Hij praatte nooit over zijn gevoelens. Hij wilde altijd iets met literatuur doen maar zijn moeder had hem gedwongen de technische kant te kiezen. Dat mislukte. Hij kon zijn gevoel alleen maar uiten door zijn enige geld uit te geven aan dure, onbruikbare spullen.
Familietradities waren belangrijk voor hem, maar dat weerhield hem er ook van om zijn eigen persoonlijkheid te ontwikkelen. Zijn ouders waren nu dood, en zei hij: 'ik zou er alles voor over hebben om mijn keuzes opnieuw te maken en mijn ouders nog 1 keer te zien. Mijn leven is verpest door een verkeerde keuze op mijn 17e'.
Hij had geen kansen meer, geen toekomst, geen familie, geen liefde en geen vooruitzicht. 'Maar ik blijf vechten!' zei hij tenslotte. Waarmee het gesprek ten einde kwam. 'Dit was een hele grote stap voor mij'. Dat was zijn laatste zin. 'Bedankt'.
Deze bijzondere handlezeres heeft een man geholpen om buiten zijn 'veiligheidszone' te stappen en te praten over zijn gevoel.
Hij heeft een grote stap gemaakt, dankzij de dag van gisteren. Ik stond tot half 1 ’s nachts te trillen op mijn benen. Die man, zijn verhaal had me echt gegrepen. En daar wil ik iedereen voor bedanken. Vandaar dit gedicht.
Geschreven door: Joyse van Nispen