Als je gaat oefenen om te lachen tijdens een lachworkshop is dat een neplach.
Wanneer ik de lachworkshop geef dan lach ik veel, dat kun je je vast wel voorstellen.
Mensen vragen dan vaak of ik echt lach of nep. Logisch. De eerste keer dat ik een lachyogadocent hoorde lachen vroeg ik me precies hetzelfde af.
Voor mij is het inmiddels zo dat de echte en de neplach elkaar afwisselen. Soms heel snel. Door de lach in te zetten als oefening glijd het door in een echte lach.
Soms zie ik mensen zoveel pret hebben dat het zo aanstekelijk is dat ik zelf ook in de slappe lach schiet. Of in ieder geval mijn mondhoeken niet meer naar beneden kan krijgen. Maar omdat ik geoefend ben kan ik ook vrij eenvoudig stoppen en serieus doen.
Het is dus niet altijd te zien of iemand echt lacht of doet alsof. In de lachclub zeggen we ook: 'Fake it until you make it'. Soms is het gewoon oefenen voor het echt wordt. En ach wat maakt het uit, wanneer je doet alsof dan maak je ook endorfine aan, heb je ook pret met je buurvrouw of buurman en voel je je gewoon lekker.
Toch is het wel leuk om eens te kijken of we zien wat het verschil is. Er zijn best een aantal signalen op te noemen waardoor we weten of het echt is of niet. Kijk bijvoorbeeld naar de lachrimpels rondom de ogen, de opgetrokken wangen of de richting waarin de mondhoeken wijzen. Daarnaast gaan we ook op ons gevoel af die veel van dit soort signalen onbewust oppikt.
Weet jij aan te geven wanneer het echt of nep is?
Je kunt je vaardigheden testen met dit leuke 59 secondenfilmpje.
Is het gelukt? Had jij ze ook alle drie goed? Laat een comment achter, ik ben benieuwd!