De oorsprong van de oliebol

Over godinnen met afketsende zwaarden, smout, etymologie, en héél véél poedersuiker.

Vandaag en morgen eten we ze weer: oliebollen. Nog even snel voordat we weer aan de goede voornemens gaan.

Zompig, vet, warm, koud, zelfgemaakt of van de gebakkraam op de hoek.

 

De jaarlijkse testen zijn geweest en op dit moment barst het culinaire web weer uit zijn voegen van de onmisbare tips, succesformules en recepten voor de perfecte oliebol. Maar waar komt het ding nou eigenlijk vandaan?

De oorsprong van de oliebol

Over het ontstaan van de oliebol bestaan - zoals zo vaak bij recepturen en gerechten - verschillende versies. Online en in stapels kookboeken vond ik de volgende theorieën.

De meest fantasievolle gaat over Germaanse stammen, die geloofden dat ‘s nachts de godin Perchta ronddwaalde. Een godin die de buiken van luiwammesen en ongehoorzamen opensneed. Om deze slechte geest een beetje tevreden te stellen, werd gefrituurd deeg geofferd, maar vaak ook zelf opgegeten.

Door het vet dat in deze oliebollen zat, zou het zwaard van Perchta niet de buik opensnijden, maar op de vette koeken uitglijden en zou men aan haar toorn ontkomen.

Een ander - waarschijnlijker - verhaal stamt uit de periode aan het einde van de Middeleeuwen. Kerstmis was in die tijd het einde van een vastenperiode. Om dit te vieren was er behoefte aan een voedzame lekkernij. En dat waren oliekoeken. Gemaakt van houdbare grondstoffen, omdat al het verse voedsel immers op was en dus lekker vullend.

Toch niet Hollandsch?

De derde optie is er één waarbij men ervan uitgaat dat de oliebol uit Portugal komt. Het vermoeden bestaat dat de Portugese Joden die tijdens de Spaanse Inquisitie naar Nederland vluchtten hun recepten meenamen.
In Portugal at men destijds al iets dat op oliebollen lijkt: oliekoeken met gedroogde zuidvruchten en dat het gerecht dus zo in Nederland geïntroduceerd werd.

Tenslotte zijn er de Belgen. In de Belgische Keuken wordt door Nest Mertens en Dirk Prins beweerd dat het woord ‘oliebol’ een Noord-Nederlandse verbastering is  van het Vlaamse ‘smoutebol’, een bol die in smout -ossenwit - gebakken werd. Volgens De Dikke van Dam is dit ‘onzin, natuurlijk’.

Oliebol was geen verbastering, maar gewoon een ánder product met een ándere bereidingswijze.
En ook Louis Paul Boon maakt met deze Vlaamse bewering korte metten: 'In ossevet worden smoutbollen en in olie oliebollen gebakken'.

Oliekoek vs. oliebol

De ‘oliekoeken’ op het schilderij van Albert Cuyp uit 1652 lijken qua vorm verdomd veel op de hedendaagse oliebol. Maar eeuwenlang noemden wij oliebollen dus nog oliekoeken. In de loop van negentiende eeuw krijgt het woord oliebol steeds meer aanhang. In 1868 nam de Van Dale ‘oliebol’ op.

Volgens mijn chronologisch woordenboek werd de benaming in 1884 geïntroduceerd, maar was deze nog steeds niet gangbaar. En dat blijkt volgens Wikipedia ook uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal van 1896. Daarin wordt ‘oliekoek’ nog steeds als de gebruikelijke benaming voor oliebol genoemd. Maar daarna gaat het snel; vanaf begin twintigste eeuw wordt alleen nog maar over oliebollen gesproken.

Magere oliebollen

Wel leert het ver teruggaan naar oude recepten ons dat de oliebol vroeger een veel rijker gerecht was. Krenten, rozijnen of appel zien we nu ook nog weleens, maar vroeger werd daar nog sukade, oranjesnippers, gember, citroenschil of amandel aan toegevoegd. Dat maakt de exemplaren die wij deze week maken of kopen eigenlijk maar magere varianten.

Ook Japke-d. Bouma van nrc.next is er niet zo’n fan van. Ik las in deze leuke column van haar online:
'Hij is de C-categorie onder de mislukte gerechten. Vraag het na en niemand weet waarom we er ook alweer zo opgewonden over doen. De pannenkoek, de Belgische wafel, de poffer en de donut kunnen het zo overnemen.

Zij weten wereldwijd miljoenen ondernemers tot gespecialiseerde verkooppunten te inspireren; het hele jaar open, zonder enig probleem. Even serieus: dat zie je de oliebol niet doen'.

Legendarische recepturen

Mythische do’s en don’ts over het kopen én maken van oliebollen zijn er genoeg. De beste bollen komen volgens de test van het AD opnieuw uit Rotterdam. Daar kun je dus gezellig twee uur voor in de rij gaan staan. Maar de kritieken van deze súperbelangrijke maak-t-of-kraak-t-testen kunnen ook vernietigend zijn.

Op de site van het Parool hebben ze het al over oneetbare baksels met ranzige nasmaak: 'de aller-smerigste oliebollen hebben een betonnen korst, lijken op een pussig gezwel met krenten aan de buitenkant als zwarte mee-eters of smaken naar sigaretten'. Aha. Jammie.

Zelf bakken dan maar? In het schuurtje, zoals mijn vader vroeger deed. Of met een doek om het hoofd en de afzuiger aan. Lauwwarm water in plaats van melk; dan verbranden ze minder snel. Of het beslag niet langer dan 15 minuten laten rijzen.

De truc van een ijs-portioneerder in plaats van twee lepels. En - oh mijn God - je blijkt ze ook nog eens
ab-so-luut niet te mogen stapelen!

Hoe dan ook; het gebakken gistbolletje hoort er gewoon nog steeds heel erg bij. Dus eet ik op oudejaarsavond zeker weten een oliebol. En overmorgen? Dan zijn we er een heel jaar lang weer van af.

Hoe, waar en met wie je ze ook eet, ik wens je alvast een heel gelukkig en lekker 2015!

 

Gerelateerde artikelen

Brood! (2)

Door:

In de afgelopen twee weken heb ik in mijn keuken hard gewerkt en een aantal experimenten gedaan om (wat ik noem) het echte brood te krijgen. Hieronder mijn recepten.

Lees verder

FemNa40