Afgelopen maandag vroeg ging de wekker, op mijn vrije dag. Wat was er ook alweer?
Oh ja, maandag de geplande garage bandenwissel, winter- naar zomerbanden en een grote beurt.
Bij de garage vraagt de leuke jongen in blauwe overall naar mijn kenteken. Ik kijk hem aan en pijnig mijn hersens, ik mompel iets met 82. Kijk naar mijn tas en kijk hem terug aan, geïrriteerd kijkt hij terug.
Snel werp ik een blik naar buiten en gelukkig stond de auto vlakbij geparkeerd en heb ik in één keer mijn kenteken op kunnen zeggen. ‘Zijn er nog probleempjes', vraagt de jongen in de blauwe overall. ‘Nou,’ zeg ik,
er branden een paar lampjes af en toe, een driehoekje met een uitroepteken en een kannetje.'
Bij het zeggen denk ik hoe stom is dit. ‘Ik loop even mee’, zegt hij. Ik start de auto en laat het hem zien,
‘kijk lampje kannetje driehoekje.' Hij stapt uit en roept: ‘Doet u maar even de motorkap open’.
Ik zeg ‘yes' en denk OMG soort van paniekerig en denk ineens hendeltje bij mijn been, stoot eerst mijn kanis tegen mijn wiel en laat daar nu ook dat oranje hamertje zitten, dus eerst ruk ik het oranje hamertje uit zijn doosje, laat hem van schrik vallen en in een fractie trek ik aan de hendel.
Het zweet liep inmiddels alweer langs mijn rug. ‘Ja’, zegt hij, 'dat dacht ik al’ en zegt verder niets en loopt weer naar binnen. Als een hondje loop ik achter hem aan de garage binnen.
'Aan het einde van de dag is de auto klaar. U heeft recht op vervangend vervoer, de leenauto wordt zo teruggebracht of wilt u nu meteen weg met de fiets'. BICYCLE BICYCLE dreunt er door mijn hoofd en het liedje van Gerard Cox: 'Een lekkere strakke blonde meid op een racefiets'. Maar omdat het geen racefiets was maar een soort van opoefiets koos ik om ff te wachten in de wachtkamer.
Al wachtend
Al had ik meteen spijt. Er zat namelijk een moeder met een dreinende baby op schoot en een tweeling van rond een jaar of 3. Ze waren rondjes achter elkaar aan het rennen en niet gewoon maar gillen. Het was 08.45 uur en moeder zag eruit alsof haar kapper al een paar jaar geleden was overleden en aan de tweeling te zien, dacht laat alles maar de boel de boel, ik ben voorzien.
Ik ga zitten met de krant en binnen 1 seconde komt een van de tweeling met een snottebel langs mij gerend,
tikt mijn zijden broekje aan en zegt: 'Tikkie jij bent hem'. Ik kijk naar mijn broekje en glimlach naar het mannetje en zie een vlek van snot op mijn zijden broekje zitten.
Van ergernis duik ik verder in mijn krant. Gelukkig wordt de moeder met baby en de 2 gremlins geroepen dat hun auto klaar is.
Volgende klant
Niet veel later komt een man van een jaar of 40 in pak à la Oger de wachtkamer binnenlopen met mobiel aan het oor. Althans zijn mobiel in de hand en dan zo'n oortje in, dat je eerst denkt heb je het tegen mij?
'Ja lekkertje ik heb ook zin in jou... ja hou maar op dat wil ik ook... Ik kom zeker ja en jij ook daar zorg ik wel voor... O... hou het vast dit... Hou het vast, Tot vanavond'.
Hij hangt op. Ik kijk stiekem over mijn krant naar de meneer en denk hou het vast das best lang 08.47 uur tot 18.00 uur. Ik zie dat hij weer bezig is met bellen. 'Ha schat met mij, mwaahh kloten allemaal, puinbak op de zaak auto doet raar en ben nu bij de garage. Ja inderdaad ben je een lang weekend weg krijg je dit, met mijn neus in de boter Ik eet niet thuis vanavond schat. Ik heb een zakendiner dus het zal wel laat worden. Nee ik kom er niet onderuit. Ok, ik ook van jou' en hangt op.
'Mevrouw Cousin, uw vervangend vervoer staat voor u klaar'. De jongen in de blauwe overall staat in de deuropening met een sleuteltje te zwaaien. Ik leg mijn krant weg en zeg 'top'. Bij het verlaten van de wachtruimte kan ik het niet laten om tegen de man in pak te zeggen: 'Eet smakelijk vanavond en sterkte met de puinbak op de zaak!'
Buiten schijnt inmiddels volop de zon. Ik rijd het wagenpark af en zet mijn zonnebril op, pak mijn telefoon en tik het nummer in van mijn lief: 'Dag schat, wat ben ik blij dat onze kinderen al groot en volwassen zijn.'
'Ja, zegt Mars, ik ook'. 'Eet jij vanavond thuis,' vraag ik. 'Ja, zegt hij'. 'Geen zakendiner?' 'Nee schat, ik eet gewoon thuis, hoezo'? 'Nee zomaar.' 'Tot straks lieverd', zegt hij. 'Daaaag, zeg ik, tot vanavond.'
Glimlachend rijd ik naar huis!.