Vanmorgen wilde ik mijn lief verrassen met een Frans ontbijtje. Zelf ben ik eigenlijk niet van de croissants.
Ik snap dat het hele idee van bladerdeeg is, dat het bladert, maar ik heb het gewoon niet zo op kruimels. Niet rond mijn mond, niet op mijn kin,
niet op m’n schoot, niet op mijn tafel en al helemaal niet ‘all over’ mijn krant of -aaaaargh- mijn lakens! Niet mijn ding.
Al waren die duivelse danerolesdingetjes ooit wél echt mijn ding. Je weet wel: van dat anti-ambachtelijke deeg, dat van pure ellende gewoon helemaal gestopt is met bladeren. Wat je dan overhoudt? Zo’n volledig handelbaar glad en puntgaaf velletje. Deed ik dan tijdens het oprollen kaas in. Of hagelslag. Óf - want het kan natuurlijk altijd nóg verantwoorder - knakworstjes!
Maar vanmorgen haalde ik mijn croissants heul volwassen ‘gewoon’ bij Le pain Quotidien
Typisch frans?
Ehm... Nou nee, dus. Het bekendste verhaal over het ontstaan van de croissant is die van de belegering van Wenen, tijdens de oorlog tussen Oostenrijk en de Turken, in de Ottomaanse episode. Het is 1683 en Wenen is omringd door het Turkse leger. De enige bescherming? De stadsmuur. In de vroege ochtend, terwijl de stad nog slaapt, horen reeds werkende bakkers geluiden van onder de grond. De Turken proberen via gegraven tunnels de stad in te komen!
De bakkers slaan alarm en de inlijving van Wenen wordt op het nippertje voorkomen. Om de terugtrekking van de Turken - die een halve maan op hun vlag voerden - te vieren, worden er daarna maanvormige broodjes gebakken. Het overwinningsbroodje blijkt een blijvertje.
Overigens bestaat er precies zo’n broodje-tunnel-verhaal over Boedapest in plaats van Wenen en dan in 1686 in plaats van 1683. Mijn Larousse Gastronomique vertelt zonder schaamte over beide versies.
Maar hoe kwam dat ding dan in Frankrijk?
Ja, dat is ook een leuke legende; starring de suikerzoete Marie-Antoinette. De verwende dochter van de Oostenrijkse Keizer Frans I, die in 1770 op haar veertiende uitgehuwelijkt werd aan de toekomstige koning van Frankrijk; Lodewijk XVI. Het arme kind had heimwee en mistte de Weense patisserie verschrikkelijk. Om het haar in Frankrijk wat meer naar de zin te maken, liet men de Oostenrijkse bakkers van haar eigen koningshuis met hun hoefijzervormige baksels (Kipferln) overkomen en zo belandde de croissant in Frankrijk.
Voila? Bijna. Ja, want allemaal prachtig, die bakkende oorlogshelden en taartjesetende royals, er is maar één verhaal dat écht bevestigd is; in 1839 schrijft de Franse pers over de hype-heerlijkheden uit een ‘Boulangerie Viennoise’ van de Oostenrijkse Patissier August Zang en pas dán is de croissant officieel en definitief en France.
Ach arm, arm, afbladderend croissantje
Kom je niet écht eens uit La Douce France! Het geeft niet, vlokkerig vriendje. Vandaag doen we gewoon alsof dat wél zo is. Eten we je très bien met lauwwarme brie en perzikenconfiture. En met zo’n kommetje cacao chaud en een glaasje jus d’orange erbij. Op ons Fránse balkonnetje, zodat al je deegsnippers gewoon lekker héél ver wegwaaien. Oh... en uit oprecht medelijden beloof ik meteen dat ik nooit meer daneroles zal eten.
Een heuse triomphe-triomphe-situatie. Voila et Bonjour!
Liever iets anders bij het ontbijt? Check dan de blogposts over:
Superfood Overnight Oats
Een gepocheerd eitje of Eggs Benedict
of de Green Goddes Sandwich.
Niet thuis ontbijten? Misschien eens naar deze ontbijt-spots?