Na het lezen van het boek ‘De Ontsnapping’ van Heleen van Royen, kreeg ik zelf ook zin om zonder mijn gezin op pad te gaan.
Gewoon de boel de boel laten.
Daar had ik het over toen ik mijn vriendin aan de telefoon had.
Zullen we samen nog een keer naar Tunesië gaan.
Ervaren wat we toen hebben ervaren, de belevenis overdoen. Reizen met de trein, met de lokale bussen, niet wetende hoe laat we waar aan zouden komen. Dat ene weekje heeft veel indruk op ons gemaakt.
Dat ene weekje heeft veel indruk op ons gemaakt
Omdat Tunesiërs, zodra ze wij met elkaar praatten, direct doorhadden dat we uit Nederland hadden (Kijken, kijken, niet kopen) besloten we toentertijd over te stappen op het Duits. Stom, van hetzelfde laken een pak, ze spraken ook Duits en Engels. Sommigen bleven ons achtervolgen. Dan maar de paar woorden Spaans die we kenden gebruiken, totdat bleek dat zij ook de Spaanse taal machtig waren, waren mijn vriendin en ik snel uitgepraat. De beste manier om achtervolgers tegen te houden, was achterom kijken en in lachen uitbarsten. Dat werkte perfect, ze verdwenen als sneeuw voor de zon. Uitgelachen worden was kennelijk teveel voor hun ego.
Naïef
We haddenhet erover om de treinreis opnieuw te maken. Weer met de nachttrein. Weer lopend door een onbekend stadje, aangehouden worden door twee politieagenten die onze paspoorten vroegen alleen om onze namen te kunnen zien. Weer van die briefjes in de trein toegestoken te krijgen met het verzoek om penvriendin te worden, weer die aardige man die iedere 10 minuten naar onze coupe kwam vragen: 'ça va Mesdames?' Weer de hele trein die naar ons toe kwam lopen om te vertellen dat we er bij het volgende station uit moesten Wij konden immers geen Arabisch, en de namen van de plaatsten waren immers allemaal in het Arabisch, hadden we van te voren ook niet over nagedacht. En hoe al die voor ons vreemde mannen wisten bij welk station wij uit moesten stappen, geen idee. Toen mijn vriendin op een verlaten stationnetje in ik weet niet waar, naar het toilet moest en zij door een man naar een hutje achteraf werd gebracht kregen we het echt benauwd. Maar onterecht, de man bleef braaf voor de deur de wacht houden. Wat waren we naïef.
Maar hoe lastig soms, de aandacht van de Tunesische mannen was toen toch ook wel leuk.
Rollator
Toen, dat was 25 jaar geleden, maar het zou wel leuk zijn om deze reis nog eens te maken.
Mijn vriendin (nog altijd lang, slank met blonde krullen en iets meer rimpels) en ikzelf (inmiddels volslank met her en der toch wat grijs in mijn haren) mijmerden verder. Totdat mijn vriendin opeens de slappe lach kreeg. 'Mia, denk jij dat je nog sjans hebt zoals toen, als je straks met jouw rollator over de boulevard flaneert. Of dat iemand, die jou moet helpen om die rollator in de trein te tillen, op dezelfde geïnteresseerde manier naar je kijkt, als naar die slanke 22-jarige vrouw van destijds?' Nee dus.
Bedankt, een illusie armer!. Tja, daar heb je vriendinnen voor, zullen we maar zeggen. En nee, ik wil niet dat die knappe jonge Tunesiërs naar me gaan kijken als een naar aandacht snakkende, oudere blanke vrouw.
De Zonnebloem
Mochten we ooit nog eens een weekje willen ontsnappen, is er vast nog wel een plekje vrij bij De Zonnebloem. Ik als patiënt en zij als mantelzorger.
Op de een of andere manier, klinkt dit toch niet zo avontuurlijk als met openbaar rondreizen in Tunesië.