Ik was 10. Ik had strohaar, ik was mager en had grote blauwe kringen onder mijn ogen. Kapotte knieën en schaafwonden.
Eigenlijk was ik een soort jongetje. Mijn vader noemt mij tot op de dag vandaag nog steeds Dennis in plaats van Denise en ook de rest van de familie heeft deze gewoonte overgenomen. Hoor ik iemand Dennis roepen, dan kijk ik achterom.
Geen Barbiemeisje
Ik klom graag in bomen en bouwde naar hartenlust een hut. Daar maakte ik heksensoep van rozenbottels. Ik had twee vriendinnetjes Mimi en Nancy die mijn partners in crime waren. Wij maakten de buurt onveilig, pikten snoepjes bij de buurtsuper. Vochten met elkaar en deden een koprol over het asfalt.
Wij verkochten een bosje zelfgeplukte bloemen voor wel 10 cent of verzamelden oud papier om die voor een scheet en drie knikkers te verkopen aan de papiermeneer.
Ik was geen Barbiemeisje in een prinsessenjurk en speelde ook niet met poppen. Ik hield van buitenspelen door weer en wind! Vanwege mijn jongensachtige gedrag in mijn vroegste jaren, besloot mijn moeder dat het tijd werd om mijn ei maar eens kwijt te kunnen op de padvinderij. Zo was ik van de straat en kon dan toch nog boomhutten bouwen en met een stok in een beekje poeren.
Padvinderij
Als je jong bent, ben je niet eerst een padvinder maar een heuse kabouter. Je moet je een versuffing leren aan regels en dat met gezworen vingers opzeggen. Het enige wat ik mij nog herinner was: ‘Ik zweer plechtig een goede kabouter te zijn…. Blablabla.’
Het land waar wij woonden heette Bambambillie. Je krijgt een kabouternaam en wordt geïnstalleerd en dan pas ben je lid van de kabouterclub. Daar ging ik hoor, met mijn groene kaboutermuts en een krakeling als ketting om mijn nek.
Ik zag er zo beroerd uit en met die muts op mijn kop werd het er zeker niet leuker door. Ik hoor de leidster nog zeggen: ‘Denise, jij hebt mazzel dat je vandaag nog geïnstalleerd kan worden, het is net op het nippertje en daarom noemen wij je Kabouter op het nippertje.’ En we zongen allemaal uit volle borst het bambambillie lied! Ik was niet echt op mijn plek op de scouting. Ik hield niet van regels en speelde gewoon graag in mijn eigen vertrouwde omgeving die ‘mijn buurt’ heette.
Net op tijd
Op het nippertje, dat is in de jaren daarna als een rode draad door mijn leven gegaan. Alsof deze kabouternaam een voorbode was van wat ging komen. Op het nippertje heb ik mijn examens gehaald, op het nippertje mijn rijbewijs, op het nippertje haal ik mijn vliegtuig, op het nippertje regel ik zaken die ik al veel eerder had moeten doen.
Zoals rekeningen betalen en afspraken en net op tijd haal ik een deadline. Zo ook vandaag. Het is 18.19 uur en moet als de sodemieter deze blog nog schrijven. But I did it. Ik heb het weer op de valreep gedaan net als de weken daarvoor.
Ik heb echt geprobeerd zaken niet zo lang uit te stellen, maar ik kan er niks aan doen. Ik houd van de stress die komt kijken bij een deadline. Dan werk ik op mijn allerbest. Op Het Nippertje, well that’s me! Waar het achterlijke kabouterschap wel niet toe kon leiden.