Portugal, 2012. Ik huur een oude omgebouwde stal waar ooit een ezel stond. Het is klein maar voldoet; een woonkeuken en een slaapkamer.
De douche en het toilet zijn buiten. In de slaapkamer steekt een metalen ring uit de muur, een souvenir waaruit blijkt dat de ezel daar heeft gestaan.
De tuin rondom het huis is verwilderd. De eigenaar houdt van een natuurlijk verloop. Ik heb geen auto en doe alles op de fiets.
Schrijven in rust
Dit huis is precies wat ik nodig heb om te kunnen schrijven. Ik ben pas kort in Portugal, ik ken nog weinig mensen. Ik leef in stilte met alleen het gezelschap van mijn hond Ko. Hij is negen maanden. Nog een jonkie.
´s Morgens wandelen we en als we aan het einde van de dag naar het strand gaan, zit Ko in een houten kist, achterop de fiets. Ik klets tegen Ko, alsof Dane (mijn zoon) achterop zit, toen hij nog klein was.
Autorijden & Ko
Soms huur ik een auto, gewoon om even te rijden. De planning is dat ik een bus aanschaf om in te wonen en te reizen. Jammer genoeg houdt Ko niet van autorijden. Tijdens het rijden hijgt hij en is onrustig. Jan en alleman kunnen instappen, hij is absoluut niet waaks, hij vindt iedereen leuk. Ik zal extra sloten op de bus monteren. Desalniettemin wordt Ko mijn reismaatje, waaks of niet! Dan maar alleen voor de gezelschap. Ik hoop dat zijn reisziekte overwaait...
Kroegentocht
Het is een gewone ochtend. Ko ligt op zijn favoriete plekje voor het huis in de zon. Ik ben aan het schrijven, het voelt volmaakt. Na een tijdje kijkt hij mij aan, staat op en loopt rustig weg. Na een uur fluit ik en wacht tot hij, zoals gewoonlijk, thuiskomt. Er gebeurt niets. Ik ben verbaasd, Ko reageert áltijd op mijn fluitje. Al fluitend en roepend ga ik hem zoeken. Ik kan hem nergens vinden.
Het wordt avond. Geen Ko. Het wordt nacht. Ik ben klaarwakker en elk geluid, geknisper of piepje, denk ik dat het Ko is, die vrolijk voor de deur staat. ´Die is vast achter een loops teefje aan,´ stel ik mezelf gerust, bij de zoveelste lege deuropening. Die komt waarschijnlijk over een paar dagen gehavend en uitgehongerd thuis.
Een soort kroegentocht, heel normaal. De dagen kruipen voorbij, ik begin langzaamaan op een nerveus stokstaartje te lijken.
Haal mijn hond terug!
De eerste week gaat voorbij, de tweede en zo ook de derde, zonder taal of teken van mijn maatje. Elke hond die ook maar een beetje op Ko lijkt, denk ik dat het hem is. Ik zie zelfs een grote steen aan voor hem.
Ik hoop, ik roep en ik smeek god om mijn hond terug te brengen. Ik slaap met zijn riem in mijn handen.
Iedere viervoeter die ik tegenkom vraag ik of ze mijn hond naar huis willen sturen, hoe ze dat dat doen kan me niet schelen, honden spreken een andere taal. Niets helpt. Ik blijf achter in het huis en stik zowat in mijn verdriet. Mijn vriendje is weg. Misschien is hij dood of heeft iemand hem meegenomen... Ik weet het niet. Ik blijf met honderd vraagtekens achter.
Wordt vervolgd...