Moet er nog iemand?

Elke ochtend rond de klok van acht is het raak in de fabrieken, werkplaatsen, garages en construc-tiebedrijven. Om acht uur worden de mannen nerveus. Ze gaan kuchen, draaien rond en wippen met de benen.

Het is 1997 en ik werk als lasser via een uitzendburo in een constructiebedrijf. In de metaal begint men zeven uur en geen minuutje vroeger of later.

 

Het bedrijf

Het bedrijf waar ik werk maakt ondermeer aluminium bakken voor boven de snelwegen of trussen: dat zijn aluminium constructies waar lichten voor o.a concerten aangehangen worden en machineonderdelen.
We hebben de lassers, de draaiers/frezers en de zetters.

De lassers smelten metaal op een héle rustige manier. De draaiers/frezers maken machine- en gereedschaponderdelen en de zetters buigen het plaatmateriaal door middel van een speciale zetmachine.

Kamer 100

Ik zit rustig achter mijn lasklus, de arbeidsvitamine staat luid aan en komt boven alle herrie uit. We hebben ons eerste bakkie al op. Het is acht uur, de eerste staat zuchtend op.

'Zo, ik ga effe mijn kroketten uit het vet halen,' zegt Roel de zetter en loopt richting wc. Jan de lasser grinnikt en staat ook op, hij pakt een krant en roept luid: 'Moet er nog iemand?' Lachend rent hij Roel achterna, er zijn twee toiletten.

Ik ben blij dat er dames op de administratie werken, zodat ik naar een schone wc kan. 'Jongens, kan ie effe,' roep ik geïrriteerd. Elke dag is het hetzelfde liedje. De mannen moeten poepen en iedereen mag het weten.

Ik probeer van alles om ze in stilte naar het toilet te laten gaan. Ik verzoek ze vriendelijk, ik verzoek ze onvriendelijk, ik zucht, ik steun, maar niets helpt. Ze luisteren niet, sterker nog, als ik er wat van zeg gaan ze nóg harder lachen. Dat deed mijn broer ook altijd. Als we in de auto zaten en hij begon te lachen, dan moest ik met een noodgang het raam opendraaien...

Koekje van eigen deeg

Vandaag ben ik het zat! Ik loop naar Jan, hij is mijn maatje. Tijdens het lopen knoop ik langzaam mijn overall open. Jan zit te lassen en heeft een helm op. Ik tik hem op zijn schouder en fluister in zijn oor: 'Jan, ik ga effe een paar pond wegbrengen.'

Zijn schouders schokken en hij stopt direct met zijn werk. Hij kijkt me aan, maar weet niets te zeggen. 'Ik zie je zo,' zeg ik en fluitend loop ik naar de wc. Ik wacht extra lang om van het toilet te komen.

Tijdens het teruglopen naar mijn klus knoop ik langzaam mijn overall dicht. Als ik vlakbij Jan ben, zeg ik met een knipoog: 'Zo, dat voelt een stuk lichter. Nog een bakkie?'

Schokeffect

Omdat mannen echte ouwehoeren zijn, weet ik dat deze actie vóór de lunch als een lopend vuurtje door het hele bedrijf gaat. Mannen kunnen nu eenmaal slecht tegen poepende vrouwen.

De volgende morgen hoef ik ze alleen maar met één wenkbrauw omhoog aan te kijken. Zelfs de glimlach is van de gezichten. Vanaf die tijd gingen de mannen van staal als brave jongens één voor één in alle rust naar het toilet.

Moraal van dit verhaal: If you can't beat them, join them!

FemNa40