Het cadeau lag op tafel, zorgvuldig ingepakt met een rood lint.
De Zaanse klok aan de muur tikt de tijd weg. Op de vensterbank staan een paar porseleinen bloempotten met een bloemetjesmotief en gouden randjes.
De gaskachel snort en boven de schoorsteenmantel hangen de ingelijste foto’s van hun zonen en mijn kinderen, hun kleinkinderen.
Ik sta er al jaren niet meer bij. De tamme gele parkiet tikt af en toe met zijn snaveltje tegen het spiegeltje in haar kooi, nog even en dan mag ze weer een rondje door de kamer vliegen.
Vanuit de kleine keuken klinkt muziek van een regionale zender, de wasmachine draait haar wekelijkse rondje en het ruikt heerlijk naar suddervlees dat op het groene petroleumstelletje staat te pruttelen. De gordijnen zijn kraakhelder en het koper blinkt me tegemoet.
'Oma, zal ik het cadeau in uw handen leggen,' vraag ik en maak aanstalten om op te staan. 'Nee, blijf maar zitten, opa geeft het wel', zegt ze in het niets starend. Haar ogen zijn bedekt met een grote zwarte skibril.
'Ik heb zo’n last van het licht'. mompelt ze voor zich uit en ze steekt haar bleke blauw geaderde armen uit de mouwen van haar trui en gebaart naar de stoel naast haar. 'Opa, wil je het cadeau aangeven, leg maar op mijn schoot'.
Ze gaat rechtop zitten en zet haar dunne benen in de veel te wijde broek netjes naast elkaar. 'Ik ben wel erg afgevallen he', zegt ze, terwijl ze aan haar broek plukt en me haar dunne pols laat zien.
Opa zet met trillende hand de koekjestrommel aan de kant, schuift de koffiekopjes op de tafel wat opzij en pakt dan behoedzaam met twee handen het cadeau vast. 'Mooie strik', zegt ie, terwijl hij het pakje als een kleinood in oma’s schoot legt.
'Wat voor kleur heeft de strik', wil oma weten. 'Hij is heel mooi rood oma en volgens mij van fluweel'.
Haar handen zoeken naar de strik en ze wrijft het lint langzaam heen en weer tussen duim en wijsvinger.
'Ja, ik voel het, het is heel zacht', fluistert ze bijna onhoorbaar.
'Opa, schenk jij nog even een kopje koffie in en in de kelder staan nog van die lekkere chocolaatjes',
instrueert de jarige met zachte stem terwijl het onaangeroerde cadeau wankelt op haar schoot. Opa komt langzaam in beweging, zet weifelend de koffiekan en de kopjes op een dienblaadje en schuifelt zwijgend de kamer uit.
'Ik vind er niks meer aan', zegt ze als de dranger de deur achter opa heeft gesloten en hij in de keuken aan het rommelen is. 'Als ik niet meer kan handwerken en televisie kijken, wat moet ik dan de hele dag doen'? Ze slaakt een diepe zucht en begint te schokschouderen.
Haar hoofd zakt op haar borst en het cadeau glijdt van haar schoot op de grond. Ze hangt als een zielig vogeltje met haar veel te wijde kleding in haar veel te grote stoel. Terwijl de postbode voor het raam langs loopt en zijn hand opsteekt, sta ik op en manoeuvreer tussen de tafel en de stoel van opa door en sla mijn armen om haar magere lichaam heen.
Haar bleke hand met de trouwring waarvan na ruim 60 jaar niet meer over is dan slechts een gouden streepje in de huid van de ringvinger, ligt gelaten in haar schoot. Haar andere hand rust op mijn rug. 'En hij wordt ook zo vergeetachtig', snikt ze, 'Ik moet overal aan denken'.
Als het naderende gerammel van kopjes opa’s komst met de koffie aankondigt, maak ik me van haar los, raap en passant het cadeau op van de grond en neem het mee naar mijn stoel. Wanneer opa eindelijk zit en oma tot bedaren is gekomen, stel ik voor dat ik het cadeau voor haar uitpak en vertel wat erin zit waarna zij met haar handen de inhoud kan aftasten.
Als ik wegga zit de jarige met het rode lint in haar handen en wrijft het langzaam heen en weer tussen duim en wijsvinger terwijl haar betraande ogen in de verte staren.