Spagaat: ‘Arbeidersklasse versus de Middenklasse’

Niet verder mogen leren

Mijn ouders hebben beiden na de lagere school nooit verder mogen leren. Mijn moeder was graag naar het atheneum gegaan. Ze had er de capaciteiten voor, maar mijn opa vond dat maar niets. Meisjes hoefden niet te leren, die moesten naar de huishoudschool en dan geld verdienen. Zelfs de pastoor kwam langs om haar vader, mijn opa ervan te overtuigen dat mijn moeder echt verder moest leren. Mijn oma had kennelijk niet de kracht om mijn opa ervan te overtuigen dat in dit gezin juist mijn moeder door verder te leren, later meer zou gaan verdienen en meer aan het gezin zou kunnen afdragen. Mijn opa bleef bij zijn Nee, meisjes mochten niet verder leren.

Mijn moeder

Het niet verder mogen leren heeft mijn moeder haar hele leven dwars gezeten, ze heeft altijd een gevoel van onbehagen gehad. Verder kunnen leren, al was het maar de Mulo, had haar zoveel meer kansen in het leven gegeven. In plaats van schoonmaken had ze uit veel meer beroepen kunnen kiezen. Nu snap ik waarom ze mij zo actief stimuleerde om verder te leren. Het speet haar dat ze mij nooit kon helpen met alle voor haar onbekende vakken die ik op het atheneum kreeg. Zowel de familie van mijn vader als van mijn moeder waren arbeiders van het oude stempel. Vanaf hun 14e met hun handen aan het werk, lange dagen, weinig verdienden en arm blijven.

Het Pauperparadijs

Het boek Het Pauperparadijs van Suzanna Jansen raakte mij denk ik om die reden ook bijzonder. Niet dat mijn voorouders ooit in Veenhuizen zaten, maar onze beider voorhouders waren altijd handwerkende arbeiders. De oma van Suzanna Jansen was in tegenstelling tot mijn oma er wel van overtuigd dat haar dochter verder moest leren. Dat was deels eigenbelang. Ze was zelf slim genoeg om te beseffen dat haar dochter met een opleiding later een betere baan zou kunnen krijgen en dus meer geld kon bijdragen aan het povere gezinsinkomen. Ook hier had de pastoor een belangrijke rol, hij stimuleerde de keuze van haar oma.

Wat ik met Suzanna gemeen heb, is dat ik goed kunnen leren niet als een automatisme zie. Iedereen heeft andere talenten.
Ik erger me ook altijd aan mensen die denigrerend doen ‘hij/zij doet maar vmbo’. Ook aan mijn kinderen maak ik vaak duidelijk dat goed kunnen leren iets is wat je zomaar gekregen hebt, waar je zelf niets hebt voor gedaan. Ik zal het kunnen en mogen leren, het kunnen en mogen studeren nooit als vanzelfsprekend beschouwen. Ik zal altijd oog hebben voor diegenen voor wie het leren moeilijk is. Dit zijn vaak onze toekomstige vakmensen.

Fotograaf Paul Hansen

Ik las laatst in De Volkskrant een interview met de Zweedse topfotograaf Paul Hansen, winnaar van de World Press Photo 2013. Zijn ouders en voorouders waren ook arbeiders. Hard werken en toch arm zijn. Hij zei in dat interview: 'Wij werden als arm en zwak beschouwd. Ik wil met mijn werk laten zien dat mensen aan de onderkant van de samenleving ook sterk zijn.
Ik ben nu lid van middenklasse, maar ik blijf de maatschappelijke kant bekijken als iemand van de werkende klasse. Je kunt iemand wel uit de goot halen, maar niet de goot uit iemand halen.'

Spagaat

Ik voel dit precies zo, het voelt soms alsof ik een spagaat zit. Altijd oog voor beide kanten van de samenleving. Graag zou ik met deze fotograaf een gesprek aangaan, we hebben wat dit betreft veel gemeen.
Zijn foto’s zijn nu te zien bij de World Press Photo tentoonstelling in de Oude Kerk in Amsterdam. Wellicht dat ik wel ga kijken.

FemNa40