Mijn man en ik houden niet van voetbal. Vroeger niet en nu ook niet. Wij hielden van autosport. Mijn man woonde toen in Waalre en ik in Mijdrecht, we kenden elkaar toen nog niet. Toen wisten wij nog niet dat autosport ons uiteindelijk ook bij elkaar zou brengen.
Wij zijn van de generatie: zondagavond Studio Sport met Mart Smeets. Een uur sport zag er standaard als volgt uit: 45 minuten voetbal, 10 minuten basketball (een hobby van Mart Smeets) en 5 minuten andere sport. Als we geluk hadden werd de uitslag van een Grand Prix nog net vermeld, en soms was daar geen tijd voor. Maar kijken moesten we, er was maar één TV in huis en vader was de baas en die hield van voetbal.
Mijn man en ik hadden dus een soort van allergie opgebouwd voor zowel Mart Smeets als voetbal.
Eenmaal getrouwd keken en kijken we dus NOOIT naar voetbal. Tot onze verbazing wilde onze 5-jarige zoon (nu 12) wel op voetbal. Help, nu moesten wij eraan geloven en brachten we koude en natte zaterdagochtenden door op een drassig voetbalveld. Gelukkig hield hij het er na 2 jaar al voor gezien. Hij had in zijn voetbalcarrière maar liefst één doelpunt gemaakt en vijf keer de bal geraakt. Voetbal kijken op TV deden we nog steeds niet.
Nu zit onze dochter op voetbal, wederom staan we op winderige grasvelden haar aan te moedigen. Zij heeft gelukkig meer balgevoel dan haar broer en speelt lekker mee. Ze zit in een leuk team met leuke ouders. Thuis voetbal kijken doen we gelukkig nog steeds niet. Oké, we hebben de finale van het WK gezien, maar dat was dan ook alles.
Proefwerkweek en EK
En zo leefden we nog lang en gelukkig. Tot vanmorgen, bij het ontbijt mijn zoon iets riep van: ‘gelukkig is de proefwerk week tijdens het EK’. Ik snapte het niet. ‘Nou, tijdens de proefwerkweek hoef je alleen naar school als er proefwerken zijn en dus heb ik dan veel tijd om naar het EK te kijken. ‘ Ik geloofde mijn eigen oren niet.
‘Maar Martijn, we kijken nooit naar voetbal, waarom bij het EK dan wel?’ zei ik. Mijn zoon keek me aan alsof ik niet goed snik was. ‘Mama, natuurlijk wil ik het EK zien, dat snap je toch wel!’. ‘Maar je houdt helemaal niet van voetbal’, probeerde ik nog. Nu keek ook mijn dochter me aan, alsof ik een of andere fossiel was.’Snap je dat niet’ riepen ze in koor. ‘Iedereen kijkt dan voetbal en wij dus ook!’.
Ik moest dit even tot me door laten dringen. Gelukkig hebben we tegenwoordig ook een TV op onze slaapkamer. Kunnen de kinderen daar voetbal kijken terwijl mijn man en ik dan wel een DVD van Wallander of een andere crimi opzetten. Kunnen wij ook nog lang gelukkig verder leven.