Promoveren

Dat woord gebruiken we als iemand een nieuwe, mooiere, hogere functie krijgt op zijn of haar werk.

Een nieuwe uitdaging!

Enige tijd geleden heb ik een andere vorm van promoveren meegemaakt.

Nee, niet van mijzelf, dat is alweer 5 jaar geleden, maar van Els Visser, bijna afgestudeerd huisarts.

 

Iemand promoveert als hij/zij een groot wetenschappelijk onderzoek heeft afgerond. In Nederland gaat dat altijd met veel officiële plichtplegingen. Iemand komt voor een commissie te staan die allemaal vragen stelt over het onderzoek en er ontstaat dan een mooie discussie waarin de promovenda (dat is de vrouwelijke vorm van promovendus) haar onderzoek moet verdedigen.

Vandaag stond ik in Groningen een keer aan de andere kant van de tafel en het was erg leuk om te  doen.

Maar waar ging dat onderzoek nu over? Els heeft onderzoek gedaan naar urineverlies bij ouderen en wat het effect is als de huisarts niet wacht tot iemand zelf komt met de klacht, maar dat de huisarts zelf gaat vragen of er sprake is van urineverlies.

Van de vrouwen die de brief kregen, wilden 80% komen voor een eerste onderzoek. En voor de studie werd een groep gevormd van vrouwen die verder niet actief therapie kregen aangeboden en een andere groep die wel actief werden verwezen naar een bekkenfysiotherapeut of medisch specialist.

Dan volgen in een periode extra controles met vragenlijsten of het effect heeft of niet. Zo gaat dat met onderzoek. Dat vinden mensen dan niet fijn, vooral niet als het gaat om plasdagboeken.

Voor wie al eens zo’n formulier voor drie dagen heeft ingevuld, vertel ik niets nieuws. Een flinke groep vrouwen haakt om die reden af om verder mee te doen. Dat gebeurt en dat weten onderzoekers ook wel.

Gelukkig bleven er genoeg vrouwen over om uitspraken te doen en het blijkt dat vrouwen soms maar een klein duwtje in de goede richting nodig hebben om stappen te zetten. Het fijn te vinden dat huisartsen er zelf over begonnen zijn.

Wat het onderzoek ook vertelde waren de vele redenen waarom vrouwen geen hulp hadden gezocht:

  • 73.4%: Mijn verlies is volgens mij niet ernstig genoeg om ermee naar de dokter te gaan.
  • 57.3%: Ik heb een manier gevonden om ermee om te gaan.
  • 46.9%: Volgens mij is urineverlies gewoon normaal als je ouder wordt.
  • 23.8%: Ik denk dat er geen oplossing is voor mijn urineverlies.
  • 20.3%: Mijn huisarts heeft nooit gevraagd naar mijn urineverlies.
  • 10.5%: Ik heb andere veel grotere gezondheidsproblemen.
  • 11.9%: Ik voel me niet op mijn gemak om dat bij de huisarts te vertellen.
  • 11.9%: Ik denk dat mijn huisarts mijn klachten zal negeren.
  • 4.9%:    Ik schaam me om dit met mijn huisarts te bespreken.
  • 4.9%:    Ik denk dat een  behandeling van urineverlies veel te veel van mij eist.
  • 3.5%:    Ik denk dat het tijdelijk is en dus vanzelf weer over zal gaan.


En... herken je jezelf hierin? Is er een reden die bij je past en zou je daar overheen kunnen stappen?

En voor de huisartsen die de blog lezen: heb je handvaten genoeg om ermee aan de slag te gaan?

De plannen en voornemens van de promovenda zijn er: huisartsen aansporen actiever hun patiënten te bevragen over urineverlies en aangeven dat er wel degelijk mogelijkheden zijn. En zeker niet altijd opereren. We gaan zeker samen verder praten om te zien wat we voor elkaar kunnen betekenen.

Het zal nog best tijd kosten, maar ook de huisartsen zelf werken hard aan een nieuwe richtlijn urine-incontinentie. En bij het verschijnen van zo’n richtlijn is er ook altijd weer extra aandacht voor het onderwerp. 

Dus als je huisarts je ernaar vraagt... vertel het gewoon en laat je informeren wat de mogelijkheden zijn.

Foto

Gerelateerde artikelen

FemNa40