Het leek mijn man en mij wel wat: inwonen bij een van onze kinderen.
Wij zouden dan meebetalen aan een groot huis waarin we een eigen appartement zouden gaan bewonen.
Dat zou ons in staat stellen de deur veilig en makkelijk achter ons dicht te gooien als wij, eenmaal met pensioen, wat meer zouden gaan reizen. En wij op onze beurt zouden de typische hand- en spandiensten van vitale grootouders kunnen verrichten die ook de drukke dagindeling van onze kinderen zouden verlichten.
Zoals grasmaaien of de tuin een beurt geven, oppassen, boodschappen doen, een keertje koken. Mocht de ouderdom te zijner tijd met gebreken komen, dan zouden we ook op ze kunnen terugvallen. Eenrichtingsverkeer hoeft dat niet te worden. Er valt altijd wel iets te doen.
De voordelen van het wonen met drie generaties onder één dak of vlak bij elkaar in de buurt, zijn opnieuw ontdekt. De nieuwe ouderen zoeken naar andere woonvormen waar zij op hun eigen voorwaarden, vrij en blij, oud kunnen worden.
Dat kan bijvoorbeeld door groepswonen in een fabriek, boerderij of klooster, met familie, kennissen of leeftijdsgenoten. Met behoud van privacy maar met gebruik van de ‘horizontale’ solidariteit. Drie generaties met verschillende leeftijden en levensfasen die voor elkaar zorgen.
Nu de verzorgingsstaat afbrokkelt, wordt solidariteit tussen de generaties opeens weer belangrijk,
zelfs onmisbaar. We zullen het steeds meer van onze familie en buren moeten hebben.
Een ‘kangoeroehuis’
Onlangs lanceerde ik in de familiekring het idee van een ‘kangoeroehuis’ tijdens een moment waarop iedereen de voordelen van die situatie daadwerkelijk kon proeven: ze zaten aan mijn tafel zichtbaar te genieten van mijn kookkunst.
De 2 schoonzoons deden hun uiterste best zo neutraal mogelijk te kijken toen ik een en ander had toegelicht. De ene dochter nam een grote hap, hoefde ze even niets te zeggen. De ander vroeg verschrikt of ik dit echt meende. Ik knikte en deed uitvoerig verslag van een krantenartikel dat ik had gelezen over een drie generatie huishouding.
Ieder zijn eigen woongedeelte, duidelijk afspraken over de taakverdeling en voor de rest veel gezelligheid voor jong en oud. Terwijl het ook nog een stuk goedkoper zou zijn. Niet ieder gezin zou nog twee auto’s nodig hebben, één wasmachine, een droger, één grasmaaimachine.
In Duitsland en Italië is dat heel normaal. De huizen zijn daarop berekend. Maar de uitwerking daarvan in ons land is er nooit van gekomen. Uiteindelijk hebben we ieder jaar aan het Comomeer een generatie huis met drie etages waar ieder zijn eigen privacy kan hebben.
Iedere zomer is er een uitgebreide vakantiereünie; wij, de twee dochters en schoonzoons, zeven kleinkinderen en twee honden. Het verblijf daar heeft mij duidelijk gemaakt dat dit ontzettend leuk is, we er allemaal echt naar toeleven, maar dat zoiets het hele jaar door toch wel behoorlijk vermoeiend en veeleisend zou zijn.
Voor alle betrokken partijen.