Het witte poeder wint

‘Mevrouw, mag ik u iets vragen'?

Was die vraag eigenlijk voor mij bedoeld, dacht ik toen ik al voorbij gelopen was.

Volledig in gedachten verzonken, beende ik richting supermarkt. Iets waar ik een bloedhekel aan heb... boodschappen doen.

 


Ik stond stil en draaide me om. Twee jonge mannen zaten op een muurtje, allebei een blikje bier naast zich. ‘Sorry, vroegen jullie iets aan mij,’ vroeg ik. ‘Ja, ik', zei de grootste van de twee en begon te blozen.

Hij was vrij fors van postuur, had rossig, sprietig haar en sproeten. De dikke gebreide trui met ijspegelfiguren maakte hem nog vierkanter. Daarna zweeg hij. Hij keek me aan als een stout jongetje van vijf dat net iets kwajongensachtigs had gedaan. Ik wachtte.

Ondertussen keek ik naar zijn buurman. Een graatmagere jongen zonder tanden met een groezelig petje op.
Hij staarde in het niets.

‘Zal ik iets voor jullie meenemen uit de winkel,’ begon ik zelf maar. Ze keken tegelijk op, glunderende gezichten. Alsof ik ze net had verteld dat ze elk duizend euro hadden gewonnen.

Ik liep door en riep dat ik twee biertjes voor ze mee zou nemen. ‘Nee, nee'! riep de vierkante jongen. Hij sprong van het muurtje en snelde naar mij toe. Hij keek schichtig van links naar rechts. ‘U moet nu niet boos worden hoor'.

Ik keek in een paar zachte blauwe ogen, omringd door randen van verdriet. ‘Maar wilt u waspoeder voor mij kopen in plaats van bier, ik heb iets nodig om mijn trui te wassen'.

Om nog wat kracht bij zijn woorden te zetten, plukte hij zenuwachtig aan de ijspegelfiguren. Hij keek schuldig als een puppy dat net de nieuwe bank heeft verwoest.

Ze zaten nog net zo op het muurtje op mijn terugweg. Ik kwam dichterbij en zag het wantrouwen. Beschadiging. Jaren van verloren gegaan vertrouwen.

Ik zette de tas naast ze neer, haalde er een fles wasmiddel uit en gaf het aan de trui jongen. Hij keek van mij naar de fles, bestudeerde de tekst en begon te lachen, hard, heel hard.

Daarna maakte hij een rondedansje voor ons. Vervolgens kreeg iedereen die langsliep persoonlijk te horen dat ik een heilige ben.

Ik gaf ze elk nog een blikje bier en een zak nootjes. Ze waren stil. De trui jongen bedankte mij twintig keer, opende zijn armen maar bleef op afstand, liet mij de keus.

Hij zou het snappen als ik hem geen knuffel zou geven. Ik omhelsde hem. We zijn allebei mens.

Gerelateerde artikelen

FemNa40