De eerste kop warme Griekse koffie van de ochtend is onbeschrijfbaar, hier op het paradijsje Ikaria,
één van de minst toeristische en meest authentieke Griekse eilandjes.
Ik zuig het landschap in mij op, nog steeds in dromenland. Voor me zie ik de wispelturige bergen met hier en daar een wit huisje dat dapper de barre seizoenen overleefd heeft.
Verderop prijkt een kerktoren fier, een beetje scheefgezakt in de lucht. De komende twee weken is dit mijn thuisland.
Wegstervende geluiden van een blaffende hond, een hinnikend paard en de eindeloze golfslag.
Beneden, aan het eind van het meanderende weggetje, rekt het ongelooflijke blauw zich gapend uit. De zee.
Deze ligt als olie zo stil en de lucht nevelt het geheel als een oneindige aquarel aan elkaar.
Mijn zintuigen bruisen als aspirine in een glas water. Ik snuif, gluur, spits, proef en alles in mij koestert de Griekse zon. Het briesje blaast losse fuchsiakleurige blaadjes Bougainville in mijn gezicht.
Alles geurt Jasmijn en Stephanotis. Laat dit moment. Laat het. Laat me hierin verdwijnen.
Ikaria, het woeste eiland met haar venijnige seizoenen
De Ikarioten, rebels en eigenwijs, passen zo bij dit tegendraadse eiland. En dat heeft allemaal met de lange geschiedenis te maken. De eilandbewoners waren doelwit van piraterij, lagen op de drugsroute vanuit Turkije en kenden bittere armoede.
De piraten dreven de bewoners de bergen in waar ze nu nog steeds wonen in de koude winters. De dorpjes zijn vanaf de zee niet te zien, zelfs niet vanaf de weg. Ineens rijst zo’n nederzetting op als je langs rijdt.
Loop je een stukje, dan is daar plots een marktpleintje en winkeltjes en heel veel mensen. Alsof je een boek openslaat en in het midden van het boek zich een heel tafereel ontvouwt. En jij zomaar een hoofdstuk instapt.
De gastvrijheid kent geen grenzen
In de lokale dorpjes kennen ze noch één woord Engels, noch een menukaart. Met handen en voeten worden de goddelijkste ingrediënten beschreven van de gerechten die zij vandaag serveren.
De sappigste vruchten, exotische groenten uit eigen tuin en zelfgemaakte feta worden liefdevol uitgebeeld.
Als verstokte vegetariër mogen ze van mij de gebraden geit overslaan.
De Ikariaanse wijn maakt het geheel tot een groot feestmaal, al smaakt deze af en toe naar petroleum.
Voor kniesoren.
Je kunt een eeuw wachten, deze Grieken weigeren om de borden weg te halen tot jij om de rekening vraagt.
Dit zou betekenen dat ze je weg willen hebben en dat is nooit de bedoeling. Blijf zo lang als je wilt, op dit eiland tikt geen klok. Telt geen tijd.
Bij de mensen thuis wordt elke dag een extra bord bijgezet en wat meer brood gehaald. Voor de toevallige voorbijganger die mee komt eten.
Kom je onderweg iemand tegen die net abrikozen heeft geplukt, krijg jij een handvol mee. Vijgen worden van de boom geplukt omdat jij de meest zoete smaak die er bestaat, moet proeven. Trots zijn ze op ‘hun’ eiland.
Elke dag nemen we lifters mee. Voor pubers het enige vervoermiddel van dorp tot dorp. Het eiland kent geen fietsen en met de enorme steile wegen met afgronden lijkt met dat ook niet een prettig idee.
Ik voel me inmiddels een klein beetje Ikarioot, nu ik me onderdompel in haar gewoonten en me aanpas aan het leven hier.
‘Woon jij hier', vroeg gisteren een jonge schrijver op het terras. ‘Het lijkt alsof bijna iedereen jou hier kent'.