Ik woonde samen met mijn geliefde en daar moest maar eens een einde aan komen.
Aan het samenwonen dan. Hij vond het een leuke uitdaging, gelukkig.
Een joekel van een huis met vier verdiepingen heb ik ingeruild voor het kleinste penthousje dat er bestaat
(denk ik). Het is eigenlijk een vrijstaand huisje bovenop het dak van een appartementencomplex.
Ik kijk over het grillige dakenpalet van de stad en af en toe begroet een zeemeeuw mij met een schelle schreeuw. De wolkenlucht geeft constante kleurenexplosies. Vanaf mijn mini-balkon kan ik de zon zien ondergaan.
Zo afscheid nemen van de dag deed ik tot nu toe alleen op vakantie. Voor mij komt het geluk uit andere vaten dan van een zo groot en luxe mogelijk huis, blijkt zo in de loop naar mijn vijftigste levensjaar.
Mijn geliefde - al bijna 20 jaar- heeft op tien minuutjes lopen van mijn huisje een super leuk appartement gekocht. Onze hypotheken en inboedels zijn gekrompen naar een derde van wat het was en van het geld dat ik nu over houd kan ik reizen, mijn grootste passie.
Horizonnen verbreden en vergelijken, inspiratie opslurpen en andermans rituelen meepikken.
'Wat moedig’, zeggen vrienden. ‘Wat jammer dat jullie uit elkaar zijn’, krijg ik vaak te horen. ‘Ik snap niets meer van jullie’. De meesten vonden het een groot risico. Ik heb mijn eigen bedrijf en wat als daar iets mee gebeurt? Angstige argumenten.
Toen wij samenwoonden, was ik al volledig onafhankelijk. Mijn moeder van 82 - en een nuchtere Groningse - haar enige wens is dat hij en ik voor altijd bij elkaar blijven, de rest doet er voor haar niet toe. Niet van dat gecompliceerde.
Sinds hij en ik niet meer samenwonen, hebben we het leuker dan ooit. Elke keer als we elkaar aan het einde van de week zien, is het feest. We gaan uit eten en raken niet uitgepraat. Elke week opnieuw een beetje verliefd.
Het weekend is een mini-vakantie. We hebben samen een nieuw veld ontdekt achter het geijkte maatschappij patroon. En elke keer als hij op zondagavond vertrekt, mis ik hem al, nog voordat hij weg is.
En toch voel ik daarna alweer de vlinderige borreling van heel veel tijd voor mezelf.
Ik eet wanneer en wat ik wil. En met wie. Met de ene vriendin ga ik op vakantie, met de andere naar de bioscoop. Ook mijn sociale leven bloeit weer helemaal op.
Wat een leuke, inspirerende mensen heb ik toch om me heen en wat voelt het rijk om daar meer tijd mee door te brengen. Lange avonden met filosofische gesprekken en flessen wijn, daar vloeien de mooiste herinneringen uit.
En ja, dat kon ook allemaal toen ik nog samen woonde. Toch hield ik rekening met hem en hij met mij. Niet te veel lawaai want hij moet vroeg op. Eten om zes uur terwijl ik geen trek had. Hij moe in de avond, mijn dag begint dan zo ongeveer.
Ons ritme is nu eenmaal dag en nacht verschil. En dat verander je niet. We hielden allebei zoveel rekening met elkaar, dat we onszelf verloren in de liefde voor de ander.
Allebei hebben we vrijheid nodig in de vorm van alleen zijn. In mijn eigen energie bewegen, daar waar de creativiteit opborrelt, mijn hoofd leegloopt en ik zo hard naar muziek luister dat de hele straat meedanst.
Mijn grote geluk zit hem voor mij niet in het grootste. Het grootse zit hem in het kleine.