Van de piek naar het dal en weer terug. Het waren heftige lange weken. Ik werd plotseling met een snelvaart uit mijn wereldje getrokken.
Helemaal terug naar de diepe dal waar ik reeds aan was ontsnapt. De plek waar ik me niet wil begeven. Het ging plotseling en heel snel. Ik kon op geen enkele manier de val onderbreken.
Ik werd van de piek terug het dal ingetrokken.
De geboren angst
De val zelf was verschrikkelijk angtvallig. Ik schreeuwde het uit van de angst. De klap op de grond zorgde ervoor dat ik me weken niet meer heb kunnen bewegen. Ik had verwondingen over mijn gehele lichaam, verwondingen binnenin mijn lichaam. Alles deed zo'n verschrikkelijk veel pijn. Boos en verdrietig bleef ik stil liggen. Het heeft geen zin om weer helemaal terug naar boven te klimmen. Wat als ik dan nog een keer naar beneden val? De angst werd daar met de minuut steeds groter.
Herkenning
Nadat ik rondom me heen had gekeken besefte ik pas waar ik me nu bevond. Had ik dit niet al eens eerder meegemaakt? Had ik deze val niet al eens overleeft? Ik herkende de angst van het vallen, de pijn van de breuken en de kneuzingen. Ik herkende de boosheid die het teweeg bracht. Dit alles herkende ik in mijn gevoel. Dit had ik allemaal al eens eerder gevoeld en meegemaakt.
De boosheid
Het was de boosheid die mij toen naar de piek heeft laten klimmen. Het was de boosheid die hier niet meer wilde blijven en had besloten om krachtig te zijn. Mijn boosheid overtrof de angst en nam de leiding in mijn leven. De boosheid werd mijn kracht. Mijn bescherming tegen het vallen. Ik was vastbesloten om naar de piek te gaan.
Herinnering
Ik wist het weer. En dat idee gaf me weer een klein beetje hoop. Ik zou wachten tot de ergste verwondingen genezen waren om vervolgens weer krachtig en vastbesloten naar de piek te klimmen. En plotseling stond ik op. Nu... Nu ga ik het doen. Ik kijk niet meer achterom en ik ga klimmen. Ik kende nog de weg, ik weet nog hoe ik me heb vastgehouden. De boosheid zou mij kracht geven om door te gaan. Daar ga ik dan... Alweer met mijn boosheid als bescherming.
Te zwaar
De eerste stap was verschrikkelijk zwaar. Het leek alsof ik naar beneden getrokken werd. Alsof ik te zwaar was om mezelf omhoog te trekken of te tillen. Ik kreeg met geen mogelijkheid beweging in mezelf. Het kostte me verschrikkelijk veel moeite en kracht. Maar daar kwam de boosheid al aanzetten. Het gaf me kracht genoeg om me ietsjes omhoog te tillen.
Eindelijk, ik had de eerste stap gezet. Uitgeput bleef ik stilstaan. Ik keek naar boven, de weg die ik nog zou moeten klimmen.
De boosheid praatte me kracht in, maar het was te zwaar om het mee te tillen.
Zonder de boosheid durfde ik niet verder. Maar met de boosheid kon ik me niet bewegen. Het gaf me soms wat extra kracht, maar lang niet genoeg om weer helemaal naar de piek te klimmen.
De boosheid was me na al die jaren te zwaar geworden.
Wat was er voorheen dan zo anders dan nu? Waarom heb ik het toen wel kunnen beklimmen en nu niet meer? Ik kon het niet meer. Het vasthouden werd te zwaar. Ik was nog maar een stapje geklommen, ik kon misschien maar beter even het dal terug ingaan om te rusten en dan probeer ik het morgen nog wel een keer.
Overspoeld door verdriet
Eenmaal terug in het dal werd ik overspoeld door vele tranen. Zo intens verdrietig was ik. Ik voelde me alleen en verloren.
In de steek gelaten. Ik was boos geweest, maar dat had me deze keer niet kunnen helpen. Ik werd nu alleen maar angstiger.
De angst zorgde voor het verdriet. En ik liet het allemaal maar gaan. Ik liet alle tranen zo hard stromen dat ik de dal ermee kon vullen. De tranen zorgde voor een overstroming die mij steeds hoger optilde. De eerste twee trappen hoefde ik nu zelf niet meer te zetten. Het verdriet bracht me zo hoog.
Ik hield me nu steviger vast. Bang dat de tranen zouden drogen en ik weer mee genomen zou worden naar de dal. En de tranen droogde langzaam op. Het nam mijn angst en mijn boosheid met zich mee. Maar ik bleef waar ik was. Zonder de boosheid was ik nu vastbesloten om helemaal alleen naar de hoogste piek te klimmen.
Klaar om te vliegen
Het kostte me nu veel minder moeite. Ik voelde me zo licht als een veertje. En ik klom en ik klom tot ik de hoogste piek had bereikt. En daar sta ik dan... Helemaal bovenin de piek. Ik kan vanuit hier de hele wereld aanschouwen. Ik begin mijn vleugels te wapperen. Klaar om te vliegen. Klaar voor een hele nieuwe reis.