Schrijven is allereerst een kwestie van waarneming, van weten wat je voelt en denkt.
Een schrijver is ‘gezegend’ als hij kan voelen op de vierkante millimeter.
We oefenen een soort van gevoeligheid die, in omgang met jezelf en met anderen, alle indrukken en binnenkomende gevoelens onder de loep te nemen. We zoeken bijna de problemen. Ligt hier namelijk niet de mooiste schrijfstof voor het oprapen?
De meest vreemde invallen vooral niet negeren. Onze dagelijkse waarneming voldoet niet voor iemand die wil schrijven. Wie wil schrijven moet de buitenwereld bewust en scherp tot zich door laten dringen. Onze zintuigen hebben echter de capaciteit om ons af te sluiten voor beelden of geluiden.
Wat we niet direct nodig hebben kunnen we negeren. Daarmee worden we beschermd voor een teveel aan prikkels. We noemen dit 'selectieve waarneming'. Volgens de evolutieleer is dit ook noodzakelijk om ons te doen overleven. Als we alles binnen laten komen dan kunnen we geen keuze meer maken welke prikkel op dat moment belangrijk is.
Een verhaal zit echter niet in een gebeurtenis maar onder andere in de scherpte waarmee de waarneming wordt neergezet. Schrijvers laten dus veel meer waarnemingen toe om ze meer te zien, meer te ervaren en dus meer informatie om over te vertellen. Maar roepen we ook geen problemen op ons af?
Simon Carmiggelt schreef:
'Ik zit te praten en hoor wat iemand anders zegt'.
De meeste mensen kunnen ongestoord een gesprek in een volle kamer voeren. Het gesprek naast hun ontgaat ze omdat ze de focus leggen op het gesprek waaraan zij deelnemen.
Ben je echter geoefend om alle indrukken in een kamer tot je te nemen dan kan je hier wel eens op problemen stuiten. Een woord naast je brengt je gedachten over een geheel ander onderwerp op gang dan het onderwerp waarover je spreekt.
Je bent waar je gedachten zijn
Alles komt binnen, maar het gehele plaatje wordt er één van chaos. Ik zou bijna willen adviseren dat ene woordje op te schrijven om er later op terug te komen. Hoe zou je gesprekspartner dat ervaren?
Het is hem wel duidelijk dat je het gesprek even wilt onderbreken om je gedachten weer op een rijtje te krijgen om vervolgens weer vol aandacht bij jullie gesprek aanwezig te kunnen zijn.
Nee, we vervolgen ons gesprek maar konden wel eens fouten maken in onze reacties omdat we er niet helemaal meer bij zijn. Bang dat woordje te vergeten, dat woordje waarover je wilt schrijven.
Zie hier de overload. We komen tegenwoordig het woord hoog-gevoelig, high sensitive zoveel tegen,
maar ergens rinkelt er bij mij ook een bel, een zeer luide bel. In hoeverre doen we het ons zelf aan door overal met een loep naar te kijken, met gespitste oren naar te luisteren.
Bang dat er ergens inspiratie aan ons voorbij gaat. We oefenen onszelf hier ook nog eens in, totdat we de consequenties doorkrijgen. Vervolgens zoeken we een weg terug.
Vroeger kon ik prima werken met de radio aan. Toen kwam er een periode dat ik elk liedje hoorde, de tekst,
het onderwerp, de relatie naar het moment waarin ik verkeerde. Afgeleid, concentratieproblemen, geen focus.
Op mijn werk verzoek ik nu dringend, als we iets te bespreken hebben, om de radio het zwijgen op te leggen en de deuren te sluiten. Op deze manier behoud ik mijn focus en bescherm me tegen de vermoeiende overload in mijn hoofd. Ik verminder mijn prikkels, zelfs mijn blik is gefocused op de spreker en mijn lichaam naar hem of haar gericht.
Door bewustwording heb ik een vorm van bescherming gevonden. Maar ik oefen nog steeds met mijn bescherming, ben nog zoekende naar de balans. Wil aan de ene kant alle bronnen van informatie niet verliezen maar wil aan de andere kant mijn hoofd niet op weer hol hebben.
Het aantekenboekje neem ik niet mee op visite maar ligt, daar waar het kan, wel onder handbereik. Dit om de flits in mijn hoofd niet langer vast te hoeven houden in angst het te vergeten. De gedachten laat ik later de vrije loop. De schrijver die zich terugtrekt om te schrijven.