Herstellende van een flinke burnout werd mijn moeder eind oktober 2009 opgenomen in het ziekenhuis. Ze stond midden in het leven, werkte graag, ging er graag op uit en genoot van ons en onze kinderen.
De onderzoeken wezen uit dat bij mijn moeder darmkanker was geconstateerd. Darmkanker. De wereld op zijn kop. Mijn moeder: ongeneeslijk ziek! Het kon niet waar zijn…
Hospitium
Voor we het wisten kon mijn moeder, na een bevestigend gesprek met haar huisarts, als bewoonster worden opgenomen in het hospitium. Het hospitium bij ons ‘om de hoek’.
In een liefdevolle omgeving werden wij ontvangen alsof we familie waren. Alsof er een warme deken om ons heen werd geslagen. Het huis was van binnen licht en er hing een hemelse energie, als ik het zo mag noemen. Het was alsof we gedragen werden… Heel bijzonder. In het hospitium werden de basisbehoeften vervuld: Liefde, Aandacht, Voeding en Verzorging. Mijn moeder, met haar opvoeding, haar verleden, die zelfstandig en midden in het leven stond, had zo nu en dan veel moeite met het ontvangen van de liefdevolle zorg en de oprechte interesse. Dat kende zij niet…
Lieveheersbeestjes
De verpleegkundigen en de vrijwilligers waren zo betrokken, net of zij ons al jaren kenden. Ik was er kind aan huis. Ik voelde mij altijd welkom, al was het ’s nachts om even in de stilte ruimte te zitten met een kopje thee. En was ik verdrietig, dan was daar even de hand van een vrijwilligster of verpleegkundige die mijn hand vast hield zonder er woorden aan te geven. Dat was voldoende. Er zijn. Samen zijn. Heel mooi.
Mijn moeder sliep slecht door de lichamelijke klachten die zij had. De nachtverpleegkundige was aan het begin van de nacht dan ook vaak op haar kamer te vinden en maakte met liefde een bordje Brinta voor haar klaar. Aan het eind van de nacht, als mijn moeder weer eens wakker werd, rookten ze dan graag nog even een sigaretje samen. Zij had op dat moment een luisterend oor voor mijn moeder. Ze haalden samen verhalen op van vroeger. Een lach en een traan. Ook kwam er natuurlijk wel eens een onderwerp aan de orde wat nog te gevoelig lag en te ‘dichtbij’ kwam… Daarop zweeg ze dan of gaf het gesprek een geheel andere ‘grappige’ wending. Zo was ze…
Voor iedere taak is er wel een vrijwillig(st)er: van plantjes water geven, tot koken, van het ontvangen van bezoek, tot het schoonmaken van de badkamer, van het helpen verzorgen van de bewoners tot het steunen van de naaste familie en vrienden… Er ging een wereld voor mij open. Alles is liefde!
Kloppen of zomaar even binnen lopen?
Mijn moeder was altijd al erg op haar privacy gesteld. Dat er in het hospitium zomaar even iemand binnen komt lopen om plantjes water te geven of om te vragen wat zij wilde drinken, was ook zoiets waar mijn moeder op een gegeven moment moeite mee kreeg. Dit had niet met de vrijwilligster zelf te maken. Niets persoonlijk, integendeel. Maar als ze even ‘niets’ wilde, wilde ze ook niet dat er ‘zomaar even werd binnen gelopen’. In haar ogen was het toch ‘haar’ kamer, waar zij zichzelf mocht, en kon zijn. Blijkbaar voelde het al zo vertrouwd dat ze zich in ‘haar’ kamer thuisvoelde dat ze zelf heeft aangegeven of ze iets meer privacy kon krijgen. Vanaf die tijd werd er eerst even aangeklopt voor er iemand binnen kwam lopen. De verpleegkundigen en vrijwillig(st)ers hadden respect voor de bewoners. Het was uit respect voor de bewoner die zelf mag bepalen hoe hij/zij het wil hebben in de laatste fase van het leven. Als niets meer mogelijk is, is er altijd nog liefde. Dat is wat er uitgedragen wordt door iedereen die werkzaam is bij het hospitium. Prachtig en leerzaam.
De ‘ander’ staat voorop
In het leven van mijn moeder heeft het altijd om ‘de ander’ gedraaid. Van haar toenmalige man, haar dochter, haar schoonzoon, haar kleinzoon en kleindochter, haar broers en zussen, haar collega’s, van haar vriendinnen tot buren en overburen. Ze was er voor je. Dat heb ik zelf ook altijd zo ervaren. Als je haar nodig had, dan was ze er…
Mijn moeder heeft na 4½ maand in het hospitium, wonder boven wonder, nog bijna een jaar thuis kunnen wonen en werd eind april 2011, de dag voordat we nog een weekje met haar naar Terschelling zouden gaan, toch weer opgenomen. Dat jaar thuis werd ook wel een speelkwartiertje genoemd… Toen we haar de 2e keer naar het hospitium brachten en aankwamen, had mijn moeder het gevoel dat ze welkom was… al was het zo confronterend, want we wisten dat er geen 2e speelkwartiertje meer zou komen. Na een kleine 4 weken is mijn moeder, omringd door veel liefde en in ons bijzijn, overleden.
Wat ben ik mijn moeder dankbaar dat ik de onvoorwaardelijke liefde die ik in mijn leven van haar heb mogen ontvangen ook aan haar heb mogen teruggeven in de laatste fase van haar leven…
Zo heb ik in deze periode bewust mogen ervaren dat we blijven leren van elkaar. In het hospitium staat ‘de ander’ ook voorop! Al is het voor sommige mensen niet altijd makkelijk om deze pure liefde te ontvangen als je gewend bent om in het leven meer te geven dan te nemen.
En wat een prachtige ‘lieveheersbeestjes’ heb ik leren kennen!